Voor het ontwikkelen van een nieuwe methode had ik een startpunt nodig, een basis/referentie methode. Ook moest ik goed nadenken over de vorm die de methode zou aanhouden. Als basis methode had ik gekozen voor de C.O.N.S.E.N.T.-methode, deze was al wel aangereikt door mijn opdrachtgever, maar ik heb deze methode nog vergeleken met anderen. Uit deze vergelijking concludeerde ik dat voor een methode, gericht op teambuilding (wat de doelstelling voor participatie is), de beste doelomschrijving heeft. ‘Consent betekend dat je besluiten neemt waar geen van de aanwezigen meer een overwegend, beargumenteert bezwaar op heeft. Zo worden gedragen besluiten genomen en voelen betrokken zich verantwoordelijk en geven graag uitvoering aan wat besloten is.’ Voor de vorm van de methode had ik het advies aangehouden en gekozen voor een spelvorm. Dit komt omdat een spel een duidelijk doel heeft, de gelinkt kan worden aan de doelstelling van de C.O.N.S.E.N.T.-methode. Een spel kan worden gecategoriseerd als (in deze opgave) coöperatief spel. Een spel bevat strategie en tactiek wat het interessant en leuk maakt. Tot slot bevat een spel natuurlijk ook spelregels die houvast en structuur bieden. Daarbij kan een spel ook als rollenspel worden gezien waardoor er voor het testen nog geen echte belanghebbende gelijk mee hoeven te doen.

​

Zo ontstond de basis voor het Stakeholders Rollenspel. Met als doelstelling:

"Aan de hand van aangepaste ideeën, voorstellen of tussenwegen ervoor zorgen dat alle ‘stakeholders’ weinig/geen bezwaar hebben tegen de plannen voor de gekozen ontwikkellocatie en dat deze in zo min mogelijk conflict staan met de belangen van de stakeholders."

Het spel start met de introductie van de locatiekaart en de verschillende stakeholders (spelers) die meedoen. Dit wordt gedaan door de spelleider, die de rol als stedenbouwkundige aanneemt en ook deels meespeelt. Vervolgens worden de eisen kort toegelicht. Per eis ontstaat er een consentronde. In de consentronde stelt elke stakeholder zijn/ haar eigen idee op over de uitwerking van de eis. De spelleider kan hierbij helpen door verschillende opties te geven. Bijvoorbeeld bij woningbouwprogramma kunnen verschillende woningtype worden aangegeven of zelfs de optie ‘helemaal geen woningen’. Echter is het niet zo dat de optie die het meeste is voorgesteld (want in meerdere gevallen zijn er zoveel opties dat die kans niet reëel is), maar stemt elke stakeholder voor of tegen, akkoord of afwijzing, op elk voorstel wat gegeven. De voorstellen die worden afgewezen worden verwijderd voor dit rondje. De voorstellen die worden geaccepteerd komen samen als geheel in een ‘eerste’ uitwerking van het plan. Bij een gelijk aantal voor en tegenstemmen mag de spelleider de beslissende stem geven. Mochten de voorstellen tegenstrijdig zijn met elkaar dan is het de taak aan de spelleider een tussenvorm te pakken (door bijvoorbeeld de verschillende opgegeven woningtypen te combineren). Deze samenvoeging van voorstellen die de nieuwe invulling vormt wordt in zijn geheel beoordeeld door wederom voor of tegen te stemmen. Als er in deze stemronde maar liefst één of meer stemmen tegen zijn, dan wordt de consentronde opnieuw gestart en mogen alle stakeholders weer een nieuw voorstel noteren. Vanaf daar wordt de ronde herhaald, dit kan maximaal drie keer gebeuren. Dus als er bij de derde consentronde van een stelling geen consent (of 100% akkoord) is gegeven, wordt de ronde voor die stelling afgekapt door de spelleider.

Het resultaat was een zeer diverse hoeveelheid voorstellen die werden omgezet tot visies en verder uitgewerkt als ontwerp.

​

 

Het totaal aantal leermomenten bij het ontwikkelen van een nieuwe methode is teveel om op te noemen. Van aanpassing in de beredeneringen tot de beste versie waarop de methode kan worden uitgevoerd. Toch kwam er (na een wat langere periode van reflectie) een groot leermoment naar voren. Dit was feedback gericht op mijn focus, deze was namelijk teveel gericht op het ontwikkelen van 'een spel' dan een 'nieuwe ruimtelijke methode'. Hierdoor miste ik nog informatie over hoe en wanneer deze methode toegepast kon worden in een ruimtelijke planproces.

Meer leermomenten zijn terug te vinden in de afstudeerscriptie.